‘Het is echt supergezellig daar! Barry is helemaal in de mood!’ Wild enthousiast stoof de Noord-Hollandse ons voorbij richting de receptie, toen we die avond terugkeerden. Een groep terraszitters kwam direct overeind om hun zitsessie voort te zetten op barkrukken. Tijd om het eiland te gaan verkennen. We huurden een bouwpakket Porsche, plakten een sticker over ‘car rent’ en vertrokken de volgende ochtend geheel in stijl. We vermeden de smogveroorzakende hoofdstad Heraklion en ook in Malia hadden we het snel gezien, of beter gezegd: zij met ons. Aangezien de plaats meer weg had van een Britse hooligan kolonie dan een Grieks dorp, met haar pub na pub, boksmachines en bikinibeaches, werden we weggekeken alsof we politie in burger waren.
Je aan de gestelde snelheid houden bleek levensgevaarlijk. Doe je dat, dan word je op de vluchtstrook gedreven, terwijl je inhaler zich tussen jou en de naderende tegenligger wurmt. Minstens zo gevaarlijk is strak de bocht nemen, zoals je dat tijdens rijles hebt geleerd. In de bocht kan zomaar een auto geparkeerd staan. Parkeer je zelf, dan is de kans groot dat je je auto bij terugkomst ingeklemd aantreft. In dat geval loop je de eerste openbare gelegenheid binnen. Meestal weten zij waar je de eigenaar kunt vinden. De persoon in kwestie zal dan op zijn dooie gemak met je meelopen en zijn auto verplaatsen. Is de eigenaar spoorloos, dan trommel je een paar mannen op om je auto een meter te verplaatsen. Hoe dan ook heeft niemand haast en jij als toerist al helemaal niet.
Op naar het authentieke binnenland. We sloegen af het gebergte in, bestegen en daalden van kronkelwegen, passeerden olijfbomen en fotomomentplekken, waar veel toeristen met afritsbroeken en buiktasjes zichzelf vereeuwigden. Wij niet. Als professionele toeristen ontdekten wij onze eigen pareltjes, dronken ouzo met een plaatselijke parochiepriester en babbelden over de crisis met de inheemse bevolking. Gelukkig konden de Kretenzers altijd terugvallen op hun olijfbomen. Uit het enorme aanbod van alles wat aan olijfolie werd gekoppeld, kochten wij olijfafwasmiddel bij een wegtentje. ‘That’s four euro, please,’ zei de eigenaar en sloeg veertig cent aan.
Agios Nikolaos moest prachtig zijn en was dat. Het was het San Francisco van Kreta met zijn stijle straten die doodliepen op de idyllische haven. Agios Nikolaos voelde als een werkelijkheid geworden reisbureaufolder. We pikten uit onze Griekse salade, dipten witbrood in tzatziki en dronken retsina als Dionysos. Hier moesten we een aandenken van meenemen. Music – Video DVD’s – Accesories – Gifts – Ceramics – Cretan Art, lazen we boven een winkel. De winkelier wuifde net een paar toeristen naar buiten, waarschijnlijk om ook zijn buiten uitgestalde koopwaar te tonen. Onmiddellijk nadat we onze entree hadden gemaakt, stond de dikke winkelier naast ons.
‘Can I help you?’ vroeg hij.
‘I’m looking for a souvenir,’ antwoordde ik.
‘There are no souvenirs here!’ barstte hij los. ‘Only real Cretan ceramic!’
Hij gebaarde ons naar een schap met keramiek waar we, met de Griek hijgend in onze nek, een moment vazen en beeldjes aanschouwden, tot hij hoorbaar zuchtte.
‘Get out of my shop!’ schreeuwde hij. ‘You cheap tourists!’
En buiten stonden we, alsof we nooit binnen waren geweest.
Geef een reactie