Nederlanders in Turkije, september 2010
‘We willen geen hamam waar we, zeg maar, half aangerand worden,’ vertellen we de hostess. ‘Dan weet ik voor jullie de perfecte hamam. Jullie moeten wel meteen betalen, want anders weet ik niet of er nog plek is, hoor.’ Dat doen we. Mijn vriendin en ik vertrouwen volledig op de platinablondine. Met gierende remmen stopt er die avond een personenauto bij ons hotel. ‘Hamam?’ Door het raam steekt een gezonnebrild hoofd. Onder begeleiding van sigarettenrook en schelle saz- en darbukaklanken scheuren we de badplaats uit. We arriveren bij een eenzaam winkelcentrum. Door een labyrinth van winkels leidt de chauffeur ons tot aan een trap. ‘Hamam,’ zegt hij en verdwijnt.
We dalen af in een schemerachtige ruimte. ‘Komm, komm!’ Er stormt een vrouw op ons af. Ze duwt ons een kleedkamer in. Buiten gekomen worden we gewenkt door een man met snor. ‘Sauna,’ zegt hij en opent een deur. Binnen zit een groep Russen. Onder het genot van luid gepraat en een chronisch dicht- en openslaande deur mogen we ontspannen. Langzaamaan worden we klaargestoomd tot groep. Als het houten hok tot in de diepste hoekjes is gevuld met vlees, vliegt de deur weer open. ‘Aus!’ zegt snor. Nieuwe lichamen dringen al binnen. Met de zojuist verworven status van groep mogen we nu andere ontspanningshonken gaan opvullen. Een tweede snor wenkt ons driftig naar zijn ijsbad. Handgeklap. We worden naar een warm bad gelokt. Bij elk ontspanningshonk staat een waakhond met als doel een groep zo snel mogelijk te lokken en verjagen. ‘Schnell!’ Nu vullen we een bubbelbad op. Maar dan opeens, worden we een andere richting in gedirigeerd.
Als luciferhoutjes liggen we horizontaal, verticaal, schuin op rug of buik verspreid over een marmeren plateau. Niemand weet wat ons te wachten staat. Dan komt er een dikke behaarde man met een handdoekje om zijn heupen geslagen zingend binnenlopen. En nog een en nog een, tot er vijf harige mannen zingend om het plateau lopen, zoekend naar een prooi. Bijna verdrink ik door een plotselinge waterval. Twee enorme handen komen op me af. Het lijkt alsof er een schuurmachine op mijn lichaam is geplaatst. Als hompen vlees worden we geschuurd, gedraaid en gaan kopje onder. Net als ik weer naar lucht hap, word ik verdreven naar een andere ruimte waar een schuimfeest plaatsheeft. Ik ga op in het schuim, voel overal handen en verlies het bewustzijn. Opeens sta ik aan de rand van een modderbad. Twee Russinnen houden zojuist een moddercatfight. En dan is er massage, ontspanning, eindelijk.
‘Welche Hotel?’ grijnst de masseur en kneedt steeds hoger mijn been. Met een masker op word ik richting een wasbak gestuurd, waar een lange rij maskers staat te wachten. ‘Ja ja, fertig!’ snauwt een vrouwelijke masseuse onze kant uit. Teruggekeerd wordt mijn lichaam gehuld in olie en dan, alsof het nooit zou gebeuren, mag ik weer ademen. ‘Zehn euro!’ Bij het weggaan krijg ik een foto in handen gedrukt. Ik zie mezelf vereeuwigd in het modderbad waar ik zojuist een modderklont uit mijn oog veeg. Buiten is het inmiddels pikkedonker. ‘Hamam?’ Achter ons brandt een sigaret met daaraan een arm, hangend uit een autoraampje. We racen terug, stijf van de spanning, maar met boterzachte huid.
Geschreven voor: Nederlanders in Turkije, 29 september 2010
Geef een reactie